V. Ludger en Gregorius

Wat Ludger over Bonifatius vertelt, is niet allemaal even betrouwbaar; hoe zit het met wat hij over Gregorius schrijft? Wat weten we van hem?

Gregorius stamt inderdaad uit de hoge adel van de Franken, een Germaanse stam die met de volksverhuizing over de Rijn naar het Westen is gekomen. Zijn vader Alberik is een van de twee zonen van Odo en Adela, of Adula zoals Ludger haar noemt. (Angenendt noemt trouwens Adela de tante, niet de grootmoeder van Gregorius, en Alberik zijn oom. Familierelaties vervagen soms in de mist van de tijd..

De familie heeft nauwe banden met de Karolingers: Adela zou aangetrouwde familie zijn van Pepijn van Herstal, de al genoemde neef Alberik is later in dienst van Karel de Grote. Gregorius is mogelijk de oudste van Alberiks zonen en hij gaat naar de paleisschool, waarschijnlijk in Trier. Gregorius was leerling aan de hofschool. Was hij bestemd voor een kerkelijke functie? Ludger zegt dat hij ‘nog in burgerkleren was’ toe hij Bonifatius ontmoette. Adela ziet het duidelijk niet zitten, maar het verlangen van de jongen om Bonifatius te volgen wint het van haar hang naar een wereldse loopbaan. Dat klinkt vreemd voor een abdis, maar is een bekend thema in heiligenlevens. Of is dat omdat ze Bonifatius niet kent? Als die nog op weg was naar Rome is dat begrijpelijk. Maar op de terugweg had hij belangrijke aanbevelingsbrieven bij zich die haar hadden kunnen overtuigen.

Gregorius vergezelt Bonifatius bij diens werk en op zijn reizen. Hij werkt mee in de missionering, waarbij de katechese voor Bonifatius erg belangrijk is. Hij hecht grote waarde aan goed onderwijs, en de liefde voor boeken en kennis is blijkbaar besmettelijk: van een reis naar Rome neemt Gregorius een schat aan boeken mee, schrijft Ludger. (Volgens diens biograaf Altfried was Ludger zelf ook een groot liefhebber). Welke reis was dat? Die in 722? Dan is hij nog maar net in gezelschap van Bonifatius en nog geen 20 jaar oud. Waarschijnlijker was het in 737 als hij al gevorderd is in zijn studie en opleiding en mogelijk ook zelf al les geeft. Dan is het inderdaad Gregorius III, en niet Gregorius II die paus is. Wat Bonifatius dan krijgt is niet zijn nieuwe naam en bisschopswijding, maar de opdracht om als pauselijk legaat de kerk in de Duitse landen te hervormen.

Wanneer hij precies in Utrecht terecht komt is onduidelijk. Willibrord sterft in 739, en Karel Martel gelast Bonifatius een opvolger te regelen. Gregorius werd het niet, al had Bonifatius hem wel voorgedragen. Een moord door een familielid zou tegen hem in geweer zijn gebracht. Is het daarom dat Ludger als bijna enige anekdote uit zijn leven de moord op zijn broers verhaalt en de grootmoedige vergeving van de kant van Gregorius? De keus valt op Eoban, die als chorbisschop genoemd wordt en dus afhankelijk is van de ‘echte’ bisschop. Dat is dan niet Bonifatius, maar wie wel? Bij de moord op Bonifatius in 754 komt ook Eoban om. Volgens Ludger belast paus Stephanus II daarop Gregorius met de zending onder de Friezen. Hij is dan al belast met het onderwijs in Utrecht. Hoort Ludger dan al, of pas rond die tijds tot zijn leerlingen?

Tot zijn dood zal Gregorius die taak met veel succes vervullen. Ludger noemt een aantal leerlingen, van wie hij er een was. Een middelmatige, volgens hem zelf. Gregorius sterft op 24 augustus 775 of 776 en is begraven in de St. Salvatorkerk Utrecht, evenals zijn neef en opvolger Alberik.