Terug naar het overzicht van de nieuwsbrief

Beschrijving van de power point-lezing over het Leven en optreden van Ludger



Lezing door Dirk Otten op 15 januari 2019 te Warnsveld, georganiseerd door de Historische vereniging Zutphen.
Dr. Dirk Otten was (mede)auteur van boeken en vele publicaties. Een van zijn laatste boeken is evenals de titel van deze lezing: Ludger, woorden en daden, uitgegeven bij Van Warven, mei 2017, paperback, 140 pagina’s, € 14,90. In een commentaar staat: “In dit boek wordt Ludger ontdaan van geromantiseerde en vrome verdichtsels. Het boek beschrijft de levensechte Ludger: kloosterling, wetenschapper, auteur, missionaris, leraar en abt, die zich na enig verzet liet wijden tot de eerste bisschop van Münster.”


Albert Bauer: predikende Ludger

De lezing begint met een schilderij dat Albert Baur omstreeks 1900 maakte van de predikende Ludger. Die spreekt vanaf een boot aan de oever van de Eems de toegestroomde Saksen toe. Ze luisteren vol eerbied; een eindje verderop laten bekeerde Saksen zich meteen dopen. Een soortgelijke voorstelling van Ludgers optreden maakte de bekende tekenaar J.H. Isings voor een schoolplaat. Ludger spreekt vanaf een terp de Friezen toe. Naast hem staat de zanger Bernlef, die hij van zijn blindheid heeft genezen. Ook van andere missionarissen werden schilderijen, gebrandschilderde ramen, beelden en tekeningen gemaakt die willen laten zien dat de missionarissen met hun bekeringsarbeid onder de Friezen en Saksen veel succes hadden. In het Rijksmuseum hangt zo’n schilderij van Willibrord en in het oude Provinciehuis in Zwolle is een fraaie wandschildering van Lebuïnus. De lezing over Ludger wil duidelijk maken dat de realiteit voor de evangeliepredikers totaal anders was. Het bleek heel moeilijk, soms onmogelijk, om de Friezen en Saksen hun oude, Germaanse natuurreligie te laten opgeven voor het Christendom, de godsdienst van hun aartsvijand, de Franken. Het was niet alleen een bekering door evangelieprediking, er kwam ook veel dwang en oorlogsgeweld aan te pas. Er gingen enkele generaties over heen voor de Friezen en de Saksen als gekerstend konden worden beschouwd.

Thiadgrim brengt Ludger bij abt Gregorius

De beelden die dan volgen, vertellen van het leven en optreden van Ludger. Een miniatuur laat zien hoe hij omstreeks 749 als ongeveer zevenjarige oblaat (letterlijk: geofferd kind) door zijn vader Thiadgrim aan het Sint Maartensklooster in Utrecht van abt Gregorius werd afgestaan. Ludger zou daar een voortreffelijke opleiding krijgen. In het jaar 767 stuurde abt Gregorius hem met een opdracht naar York waar Alcuïnus, die gold als de geleerdste man van zijn tijd, de leider was van de Kathedraalschool. Ludger raakte in de ban van Alcuïnus, hij nam zich voor om na het vervullen van de opdracht weer naar York terug te keren. Hij leerde in York Lebuïnus kennen, die aan de Saksen het evangelie wilde brengen. Ludger kon hem informeren over het woongebied van de Saksen. In 768 zijn Ludger en Lebuïnus in Utrecht. Gregorius geeft Lebuïnus toestemming om naar de IJsselvallei te trekken, maar hij moet zich laten vergezellen door de oudere en ervaren monnik Marchelmus.

Vanaf ongeveer 773 begint Ludger met zijn missie-arbeid onder de Friezen. Maar de arbeid van Lebuïnus onder de Saksen en van Ludger onder de Friezen, en later ook onder de Saksen, verloopt moeizaam. De Saksen branden het kerkje dat Lebuïnus in Deventer stichtte plat en de Friezen geven zich niet gewonnen aan de Franken. Karel de Grote wil echter de Friezen en Saksen bij zijn grote Frankenrijk inlijven. In 772 begint hij aan zijn oorlog tegen de Saksen. Hij denkt die in één grote veldslag aan zich te kunnen onderwerpen, maar het zou tot eind achtste eeuw duren voor hij de Friezen definitief had verslagen en de oorlog tegen de Saksen zou tot 804 duren. In één grote veldslag tegen de Saksen wilde hij het belangrijkste heiligdom van hen, de Irminsul op de Eresberg, verwoesten en daar hun leger verslaan. Voor iedereen zou dan duidelijk zijn dat de afgoden van de Saksen niet opgewassen waren tegen de God van de Franken. Maar dat bleek een misrekening te zijn. Karel de Grote had daar slechts één van de Saksische stammen verslagen.

Het sterfbed van Lebuinus

Lebuïnus, die in 773 overleed, heeft dan ook weinig succes gehad. Ludger kreeg een paar jaar later de opdracht om de tot twee keer toe platgebrande kerk in Deventer te herbouwen en Lebuïnus daarin te herbegraven. Dieptepunt in de oorlog van Karel de Grote tegen de Saksen werd de terechtstelling in Verden aan de Aller van vele honderden Saksen, die een van de legers van Karel de Grote vernietigend hadden verslagen. De Saksen hadden namelijk een charismatische aanvoerder gekregen: Widukind. Ludger en zijn broer Hildigrim moesten het Saksenland in de steek laten, ze vluchtten naar Rome en verbleven daarna twee jaar in het klooster Monte Cassino. Maar wat Ludger had bereikt, werd grotendeels te niet gedaan. Karel de Grote heeft Widukind niet verslagen, maar met hem onderhandeld. De oud geworden Widukind stemde er in toe om zich te laten dopen. Karel de Grote maakte van die doop een groot gebeuren.

Daarna volgen enkele beelden die iets duidelijk maken over de oude Germaanse natuurreligie van de Saksen. Het landschap speelde daarbij een grote rol, o.a. bronnen, rivieren, geboomte, vlammen en imposante rotspartijen (Externsteine). De afstand tussen die religie, die verweven was met het dagelijkse leven, en het Christendom, een religie uit een boek, bleef veelal onoverbrugbaar.

Usquert: Ludger geneest Bernlef

De heiligenlevens over de missionarissen geven een vertekend beeld. Die werden opgeluisterd met wonderverhalen die de werkelijkheid moesten verhullen. Ludger genas geen blinde Friese zanger van zijn blindheid, hij liet geen steur uit de hemel in de rivier de Leda vallen, hij voer niet naar een eiland in het hoge Noorden van de afgod Fosete, en dit Foseteland heeft niets te maken met het huidige Helgoland. Dat verhaal nam de schrijver van het heiligenleven over Ludger, zijn familielid abt Altfried, over uit het heiligenleven dat Alcuïnus over Willibrord had geschreven. Een gevaar dat Ludger en zijn ‘biograaf’ Altfried terdege hebben onderkend was dat van de steeds verder opdringende Noormannen. De laatste beelden gaan over het levenseinde van Ludger, zijn overlijden op 26 maart 809 in Billerbeck, zijn begrafenis in Werden aan de Ruhr, en over de talrijke kerken die naar hem zijn genoemd Ludger.