Een levensbeschrijving van Abt Gregorius door Ludger

Deel II. Een onbekend werk…
Het leven van abt Gregorius, je zou denken dat het om een levensbeschrijving gaat. Maar wat weet je nu eigenlijk van abt Gregorius, als je de beschrijving van zijn leven zoals Ludger die ons nalaat, uit hebt? Niet zoveel; eigenlijk vond ik het wat tegenvallen. Misschien zou ‘Herinneringen’ een betere titel zijn. Want zoveel historische feiten staan er niet in. En wat er wel staat, klopt niet altijd. Bovendien moet Gregorius in Ludgers geschrift heel wat ruimte afstaan aan zijn eigen leraar, bisschop en martelaar Bonifatius.

Bonifatius, standbeeld in Dokkum

Misschien is de titel ‘Over het leven van Abt Gregorius van Utrecht’, die overigens waarschijnlijk niet van Ludger zelf afkomstig is, enigszins misleidend. In zijn inleiding maakt Ludger duidelijk wat zijn bedoeling is: hij wil de herinnering aan zijn voorgangers en leermeesters levend houden, zodat hun voorbeeld en verdienstelijk leven zijn tijdgenoten en toekomstige volgelingen kan inspireren tot een gelovige en missionaire levenswijze, tot lof van God en redding van de mensen. Tot die voorgangers rekent hij ook Bonifatius, de leermeester van Gregorius. Ludger baseert zijn project op een aansporing van de missionaris Paulus: Houd je voorgangers in ere. Neem een voorbeeld aan hun leven (I Thessalonicensen 5: 12-13). Telkens legt hij een verbinding tussen de ervaringen en de manier van werken en leven van Bonifatius en Gregorius en de geloofsverkondigers van de jonge kerk. Net als toen moesten ook Ludgers voorgangers hun boodschap in een vreemde en vaak vijandige omgeving proberen over te dragen. En net als zij moesten zij door hun levenswijze laten zien wat het evangelie van Jezus Christus in de praktijk van alle dag kan betekenen. Ludger spreekt zijn lezers op een paar plaatsen toe: ze moeten goed opletten waar zijn helden hun inspiratie vandaan halen: uit de verhalen van de jonge kerk en de boodschap van Christus zelf. Hij laat ook het verschil zien tussen de manier van leven van die twee en van de eigentijdse Frankische bisschoppen, die hij pseudogeleerden en vleiers, pluimstrijkers noemt: slappelingen en lafaards vergeleken bij de heldhaftigheid en inspanning van zijn beide voorbeelden. Tegenover de gemakzucht en de jacht op mooie kleren en rijkdom zet hij met name Gregorius als toonbeeld van soberheid en eenvoud, een man wars van geldzucht en overdaad, die zich rijker voelde naarmate hij meer weggaf aan wie het nodig had. Maar het is ook een spiegel die hij zichzelf voorhoudt. Hij rekent zichzelf ook bij degenen die tekortschieten. Hij schrijft voor iedereen die zijn of haar geloof serieus neemt en daar werk van wil maken.
Ludger schrijft zijn boekje in het begin van de jaren 790. Hij was actief in de Friese landen en is door Karel de Grote gevraagd bisschop van Trier te worden, wat hij weigert. Vreest hij de tegenstand van de Frankische bisschoppen? Dan zal zijn boekje hen niet vriendelijker stemmen. Maar hij geeft wel aan, wat hij zich van het leven en werken van een missionaris voorstelt. Hij zal het werk geschreven hebben voor zijn medemissionarissen en zijn kerkelijke overheden. Ook voor de koning? Hij laat duidelijk merken dat hij van de wereldlijke overheid een actieve rol verwacht in de ondersteuning van het missiewerk. Of die zo ver moet gaan als de steun die Karel de Grote soms geeft, daarover laat hij zich, in tegenstelling tot zijn vriend Alcuin, niet uit.